De Colruyt
Sinds een paar jaar slaag ik er sporadisch in om flink een lijstje
te maken en naar de Colruyt te gaan om boodschappen te doen voor de hele week. Het
zijn banale dingen als deze die voor mij een heel uitdaging zijn.
Ten eerste: Het huis uit. Op zich heb ik daar niets op
tegen, maar de kans is groot dat ik de OB (zie vorige post) tegenkom, en dat is
reden genoeg om binnen te blijven. Wanneer ik dan toch ongezien in mijn auto
geraak en op de parking van de Colruyt beland kan de nachtmerrie beginnen.
Niets haalt naar mijn gevoel zo het slechtste in mensen naar
boven als boodschappen doen. Op de parking is het wringen voor het beste
plaatsje dicht bij de ingang, zodat we toch maar niet die twintig extra meter
moeten stappen. Vervolgens naar de ingang, waar de chaos begint. Bij het nemen
van een trein is het heel duidelijk: eerst laat je iedereen uitstappen, pas dan
stap je in. Buiten enkele idioten die dit principe nog steeds niet doorhebben verloopt
dit vrij vlot. Helemaal anders in de Colruyt.
Terwijl je met je kar naar binnen wil, rijdt er op hetzelfde
moment iemand zijn kar naar buiten. Beide partijen stoppen op dat moment om een
aanrijding te vermijden, waarbij er enkele heel oncomfortabele seconden volgen
waarin niet duidelijk is wat er precies moet gebeuren. Om de impasse te
doorbreken besluiten beide partijen meestal op exact hetzelfde moment om hun karretje
terug in gang te zetten. Dit kan zo tot drie keer achter elkaar doorgaan, tot
grote ergernis van de mensen achter ons, die met een diepe zucht laten blijken
dat ze niet gediend zijn van dit soort tijdverlies.
Om de dingen nog erger te maken kies ik consequent Het Karretje
Met het Piepende Wiel Dat Niet Rechtdoor Wil Rijden. Met het piepende karretje
en in een poging om de enkels van mijn mede -Colruytianen te sparen, baan ik me
vervolgens een weg door de gangen. Er zijn twee opties. Optie 1: Het is
zaterdag en zowel links als rechts van de te smalle gangen staan klanten met
hun karretje. Je hier een weg door slalommen is vrijwel onmogelijk aangezien
mensen er steevast in slagen om hun karretje weer in gang te zetten op het
moment dat ik hen voorbij wil steken. Optie 2: Het is niet zaterdag, en dus wel De-Rekken-Worden-Aangevuld-Dag.
Eigenlijk spreken we hier over exact hetzelfde scenario als op zaterdag maar
dan met minder winkelkarretjes en meer aanvulkarren. De aanvulkarren staan zowel
links als rechts van de te smalle gangen. Je hier een weg door slalommen is
vrijwel onmogelijk aangezien mensen er steevast in slagen de aanvulkarren in
gang te zetten op het moment dat ik hen voorbij wil steken.
Om deze post niet langer te maken dan nodig sla ik Het
Jengelende Kind, De Moeder Die Het Nodig Vindt De Hele Winkel Te Laten Weten Wat
Ze Die Avond Zal Koken, De Tetterende Oude Dames In Het Midden Van De Gang en
Man Die Nog Steeds Het Systeem Van De Pijlen In De Gangen Niet Kent over. Op
deze manier komen we naadloos aan bij de apocalyps van deze martelgang: De Kassa.
Ik weet niet hoe ik het doe, maar ik slaag er telkens weer
in om de langste rij aan de kassa te kiezen. Wanneer Liefje mee komt winkelen,
zal er wonderwel altijd plots een nieuwe rij opengaan, zijn de rijen die we
zagen toen we binnenkwamen als sneeuw voor de zon verdwenen of laat het
vriendelijke koppel ons voor, omdat ze ‘toch niet zoveel bij hebben’. Wanneer
ik alleen ga winkelen doet zich het omgekeerde voor. Vanuit het niets werden de
rijen die ik zag bij het binnenkomen dubbel zo lang, gaat er net een kassa
dicht, en laat ik iemand voor omdat hij ‘toch niet zoveel bij heeft.’
Wanneer ik met nog maar de helft van mijn energie naar buiten
strompel, de auto inlaad en ik mijn lege karretje wil gaan terugzetten vraagt
een vriendelijke stem: ‘Zal ik dit karretje even voor u meenemen, juffrouw?’
Dag goedgemaakt. Dit kan ik volgende week nog wel eens.
Liefs
SmiS
Reacties
Een reactie posten